Elk huishouden een businesscase voor aardgasvrij wonen

Samen met bewoners investeren in een toekomstbestendige wijk

Infram
7 min readJul 6, 2020

Nederland moet van het aardgas af. Prioriteit heeft het aardgasvrij maken van nieuwe en bestaande woningen. Infram is onder andere betrokken bij de energietransitie in Rotterdam. Inframadviseur Karin Borgman heeft hier in opdracht van de gemeente de gebiedsaanpak voor de wijk Reyeroord vormgegeven. Zij kreeg daarbij te maken met majeure thema’s: het belang van verbinding met de wijkbewoners, een context van partijen die in dezelfde richting werken en het belang van een haalbaar en betaalbaar plan. Dit eerste deel van een drieluik over het aardgasvrij maken van woonwijken gaat over het maken van verbinding met bewoners.

In Rotterdam moeten de komende dertig jaar 263 duizend gasaansluitingen worden vervangen, gemiddeld achtduizend per jaar. De gemeente kiest voor een gebiedsgerichte aanpak en zoekt daarbij naar koppelkansen met andere stedelijke opgaven. Dat doet ze in de verwachting hiermee de impact en kosten te reduceren zodat die energietransitie voor iedereen haalbaar en betaalbaar is. Aardgasvrij maken van een wijk heeft gevolgen voor alle bewoners. Het vraagt een verandering in gedrag, die is nodig om energie te besparen en gebruik te leren maken van een nieuwe energiebron. Het heeft ook effecten op de directe woonomgeving en veranderingen ‘achter de voordeur’. Dat kan een verbouwing zijn, een investering, of een combinatie van factoren.

Een foto van een bijeenkomst van De Nachtclub, waarin bewoners elkaar vertellen over de leuke en minder leuke dingen over het wonen in Reyeroord.

De grote uitdaging is om wijkbewoners in beweging te krijgen voor het aardgasvrij maken van de wijk. Dat is een complexe aangelegenheid want tussen de huishoudens zijn grote verschillen qua inkomen, werk, levensfase en beoordeling van wat ze nu en in de toekomst belangrijk vinden. Hoe realiseer je in zo’n wijk een inclusieve transitie?

Karin Borgman, adviseur bij Infram

Om goed zicht te krijgen op wat hierbij komt kijken, heeft Rotterdam vijf wijken aangewezen voor een gebiedsaanpak. Eén van die wijken is Reyeroord. Als alternatief voor aardgas brengt in deze wijk aansluiting op het warmtenet de laagste maatschappelijke kosten met zich mee. Naar schatting is dat toch nog om en nabij de vijftienduizend euro. Een gebiedsaanpak heeft een sociaal-maatschappelijke en een technisch-economische kant. Het processpoor aan beide kanten doorloopt een aantal stappen. Essentieel is volgens Inframadviseur Borgman dat bewoners, vastgoedeigenaren en andere relevante partijen hierbij worden betrokken. ‘Dat is, zoals meestal in de opdrachten die Infram uitvoert, een zaak van verbinden. Voor aardgasvrij maken van de wijk verbinden wij alle beleidsterreinen. We werken samen met Stadsbeheer en andere partijen in de wijk. En we verbinden bewoners. We proberen de sociale cohesie te vergroten. Ik zie de kracht en het effect van deze gebiedsaanpak en het geloof dat het zo gaat lukken.’

Vertrouwen is de basis

Borgman is ervan overtuigd dat je voor het creëren van draagvlak voor energietransitie eerst moet onderzoeken welke kwesties in een wijk spelen, zeker in een kwetsbare wijk. ‘Pas als je met bewoners in gesprek gaat over wat hen bezighoudt of waarover ze zich zorgen maken, en daar met hen aan werkt, maak je verbinding. Als je dan ook nog werkt aan verbetering, ontstaat in de wijk het vertrouwen dat problemen worden aangepakt. Pas dan is er ruimte voor een gesprek over het aardgasvrij maken van de wijk. Die aanpak vereist dat je de wijk kent. In Reyeroord hebben bewoners te maken met armoede, eenzaamheid, vergrijzing, onveilige publieke ruimtes en wateroverlast. De energiecoaches die worden ingezet zijn hier niet primair verantwoordelijk voor, maar kunnen het wel signaleren en agenderen bij collega’s die aan deze thema’s werken. Het vertrouwen ontstaat ook door fysiek met mensen af te spreken. Tijdens keukentafelgesprekken kunnen ze bijvoorbeeld aangeven hoe anders met energie omgaan kan leiden tot een lagere energierekening. Voor mensen met een smalle beurs is dit van betekenis. De bewoners zijn dus het startpunt en niet de techniek of de financiële uitwerking’.

Betrokkenen in Reyeroord geven aan waar zij het meest naar uitkijken en geven met een lint aan hoe ver dat moment in de toekomst ligt.

Verduurzamen

De gemeente heeft de ambitie om de kwaliteit van de Rotterdamse woningvoorraad te verbeteren. Het aardgasvrij maken van een wijk kan hier goed mee samen gaan. Achterstallig onderhoud wegwerken en verduurzamen gaan hand in hand. De kosten van de bouwtechnische aanpassingen voor het aansluiten op het warmtenet in de woning zijn voor rekening van de eigenaar. Per woningtype wordt een inschatting gemaakt van deze kosten. Borgman: ‘Hiervoor voeren we een schouw uit. We hebben de schouw ook gebruikt om de bouwtechnische staat van verschillende woningtypen in te schatten. Zo gaan we aan de slag met achterstallig onderhoud en zetten we in op aansluiting bij het Nationaal Programma Rotterdam Zuid. Het mes snijdt dan aan twee kanten: het woningbestand krijgt een goede kwaliteit, wat een streven van de gemeente is, en er ontstaat een basis om de woning te verduurzamen.’

Regelingen

Met en voor Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) ontwikkelt de gemeente regelingen die beginnen met het verduurzamen van het collectieve deel van de gebouwen. Dat doet ze samen met VvE010, een onafhankelijk adviseur voor VvE’s in Rotterdam. Borgman: ‘We zetten in op de buitenruimte er ook bij te betrekken en sluiten daarmee aan bij de wens van de gemeente om de ruimte tussen de gebouwen over te dragen aan de eigenaren. Samen bekijken we of we de buitenruimte veiliger kunnen maken en anders kunnen inrichten, bijvoorbeeld met een speelplaats of een verblijfplek voor ouderen. De buurt wordt zo weer van de bewoners. Intussen heeft een VvE tijd om via het meerjarenonderhoudsplan te sparen voor aardgasvrije woningen. Op deze manier kunnen we stap-voor-stap naar aardgasvrij toewerken. Dus dat is eigenlijk een sluitstuk in het proces van verduurzamen in plaats van het begin.’ En werken we in feite aan een toekomstbestendige wijk.
Omdat de wijk te kampen heeft met wateroverlast, gaan we ook na hoe we bij de herinrichting van de buitenruimte mooier en duurzamer groen kunnen combineren met een betere waterberging.

Business case

Borgman: ‘We hebben geen masterplan, maar wel een business case voor de hele wijk, als onderdeel van het technisch-economische spoor. Het zou goed zijn om ook een business case op huishoudniveau maken. Dit slaat, verwacht ik, de brug naar concrete acties. Wat betekent het voor bewoners als ze hun huis verduurzamen? Wat levert dat op? Wat zijn nu de kosten en wat zijn ze straks? In de ene helft van de wijk zijn de ontwikkelkosten van het warmtenet hoger dan in de andere, waar nou net de mensen met de hogere inkomens wonen. Hoe kunnen we zo sturen dat mensen meer naar draagkracht betalen en mag dat? Misschien moeten we de wijk wel doormidden knippen en voor beide delen aparte plannen maken. Goed kijken naar de wijk geeft verschillende invalshoeken en leert ons dat fysieke grenzen van de wijk niet altijd gunstig zijn voor een business case.
Een convenant tussen de gemeente en de warmteleverancier kan de bewegingsruimte van de gemeente beperken. Het kan dan gebeuren dat bewoners van een flat het heft in eigen handen nemen en zelf kiezen voor een andere warmtebron. Zo’n initiatief kan overslaan naar andere delen van de wijk. Er ontstaan dan een heel andere dynamiek. Met complicaties overigens, want als zo’n flat niet meedoet in de businesscase van de wijk vallen de kosten per aan te sluiten woning voorspelbaar hoger uit.’

De energiebespaarmarkt, een initiatief om bewoners te informeren over mogelijkheden om hun huis te verduurzamen

Actieve sleutelfiguren

Sleutelfiguren in de wijk kunnen een grote rol spelen. Borgman: ‘Je zou hen een veel sterkere positie moeten geven in de energietransitie. Deze mensen zijn immers de ogen en oren van de wijk, zij hebben de contacten en weten wat er leeft. Door hen op te nemen in de aanpak, word je als gemeente sterker. Maar activeren kost tijd en dat strookt niet altijd met de urgentie van het aardgasvrij maken. Het vraagt een andere vorm van aansturen. Mijn standpunt is dat een inventarisatie van de mogelijkheden, draagkracht en veerkracht van een wijk het vertrekpunt zou moeten zijn, niet het aantal woningen dat tijdens de collegeperiode jaarlijks van het aardgas gaat.’ Borgman benadrukt dat die andere vorm van aansturen in lijn is met de geest van de Omgevingswet. Zij zou het bijvoorbeeld logisch vinden als meerdere gemeentelijke diensten en programma’s samenwerken om een wijk aardgasvrij te maken. ‘Je moet eigenlijk toe naar gedeeld opdrachtgeverschap of één opdrachtgever. Een toekomstbestendige wijk, dat moet het doel zijn. Aardgasvrij is daar onderdeel van. Dat communiceren wij ook.’

Borgman is optimistisch, veel gaat goed, maar dat is niet genoeg. Wat op wijk- of gemeentelijk niveau gebeurt moet bijvoorbeeld ook aansluiten bij de ruimere context waarin warmteleveranciers sterke spelers zijn. En een aanpak op lokaal niveau moet deel zijn van een visie en een perspectief op nationaal niveau. Deze onderwerpen komen aan de orde in het volgend deel van dit drieluik.

Meer weten over het werk van Infram?

Kijk op www.infram.nl

Volg ons op LinkedIN en Instagram.

Infram zet zich in voor CO2-reductie, zie www.infram.nl/co2-prestatieladder.htm

--

--

Infram

Infram werkt aan mobiliteit, ruimte, water en energie voor een mooier, duurzamer en beter Nederland. Dit doen we in opdracht van publieke en private partijen.