Gemeenten willen gedeeld eigenaarschap bij energietransitie
Hoe motiveer je mensen te stoppen met iets waar ze al decennialang -en met plezier- gebruik van maken? Het is een van de grootste uitdagingen waarmee gemeenten worstelen om voor 2030 anderhalf miljoen huishoudens aardgasvrij te maken. In de regierol die hen door het Rijk is toebedeeld lopen zij tegen obstakels aan waar onvoldoende expertise en middelen voor aanwezig zijn. Dat merken ook Proeftuingemeenten in het Programma Aardgasvrije Wijken. Over hun ervaringen en meer ging het tijdens de Infram Villasessie op 3 september in Maarn, een klankbordmiddag voor professionals uit verschillende gemeenten. Dit tweede deel van ons drieluik over het aardgasvrij maken van woonwijken gaat over leren van ervaringen, delen van inzichten en zoeken naar de voorwaarden voor succes.
Hoe doen anderen het, wat is de beste aanpak en bij wie hoort wat te liggen? Als adviseur bij complexe omgevingsopgaven wil Infram partijen verbinden op gezamenlijke thema’s. “Zeker bij de grote puzzel die energietransitie heet, is het goed om van elkaar te leren en elkaar te vinden,” stelt Inframadviseur en gastvrouw Karin Borgman. “Daarom zoomen we tijdens de Villasessie in twee korte presentaties in op praktijkvoorbeelden die direct raken aan de realiteit van gemeenten en bedrijven. En gaan we daarover met elkaar in gesprek. Aan goed of fout doen we niet; bij pionieren liggen alle wegen open.”
Achter de voordeur
Volgens Karin is draagvlak bij bewoners een essentiële voorwaarde om überhaupt beweging op gang te brengen. Het is dan ook speerpunt in de gebiedsaanpak in de wijk Reyeroord waarbij zij als adviseur betrokken was. “Je kunt als gemeente wel aan de hand van een technisch economische analyse uitrekenen wat het per huishouden kost, maar achter de voordeur speelt ook nog een kostenplaatje. En ook vaak totaal andere behoeften. Begin dus bij de leefomgeving van bewoners en werk vanuit een individuele aanpak. Niet met de focus op aardagsvrij, maar op belangrijke welzijnsthema’s van inwoners en de toekomst van de wijk. Wat kunnen ze zelf bijdragen en wat levert hen dat op? Vanuit de ervaren voordelen ontstaat een transitie in denken en meebewegen. Het begint bij het individu. Een businesscase op wijkniveau veronderstelt collectiviteit die er niet is.”
Doe maar een voorstel
“Wat aan Klimaattafels wordt besloten, zegt mensen in de wijk niks. Ze zijn onbekend met de transitieopgave en hebben vaak weinig met het belang daarvan. Wat ze wél horen is dat het € 1000, per jaar gaat kosten en dat ze anders moeten gaan koken. Daar loopt het direct vast,” stelt Marianne Nevens, omgevingsmanager bij het aardgasvrij maken van de wijk Overvecht-Noord. ”In tal van informatie avonden en gesprekken met inwoners hebben we samen met energieadviseurs uitgelegd wat het betekent, wat de verschillen zijn tussen warmtenet en een warmtepomp etc. Aan het eind van zo’n avond of gesprek werd dan naar de gemeente gekeken als de partij die het moet gaan regelen; ‘doe maar een voorstel of regel iets als collectieve inkoop’. De verantwoordelijkheid voor het aardgasvrij maken van wijken ligt niet alleen bij individuele bewoners. Ook niet bij gemeenten. De Rijksoverheid moet haar rol pakken. Experimenteer binnen (meer) proeftuinen, die daar ook voldoende middelen voor krijgen, en schaal pas op als e.e.a. goed geregeld is.”
VILLA VISIES: hoe denken praktijkdeskundigen erover?
Verleg de focus van aardgasvrij naar CO₂ reductie
Deelnemers aan de Villasessie herkennen de roep om een grotere rol voor Rijk en provincies: “Gemeenten maar ook energieleveranciers moeten zichzelf opnieuw uitvinden. Voor iedereen is het nieuw en er zit te weinig regie op het totaal van de transitie. Hoewel provincies geen formele taak hebben in de transitie, zouden ze wel kunnen ondersteunen met initiatieven en afstemming. En het Rijk zal mee moeten sturen op de transitie. Als het uitgangspunt van de energietransitie is dat woonlasten niet mogen stijgen, zal het Rijk geld moeten vrijmaken om het prijsverschil voor bewoners op te vangen. Moet je het nieuwe aantrekkelijker maken of het oude juist heel onaantrekkelijk door bijvoorbeeld de gasprijs fors omhoog te gooien?”Voor een haalbare aanpak op bewonersniveau zou de focus meer op CO₂ reductie moeten liggen, niet per se op aardgasvrij. “Dat is in feite het hoofddoel van het Klimaatakkoord. Aardgasvrij is meteen een grote stap. Stimuleer als gemeente verduurzamingsmaatregelen zoals isolatie en zonne-energie. Dat zijn kleine stappen die wel direct resultaat laten zien in het kostenplaatje van bewoners. Op isoleren is makkelijker een businesscase te bouwen dan ‘van het gas af’ omdat het is terug te verdienen.”
Ook in de voorlichting over de consequenties van aardgasvrij-huishouden kunnen stappen worden gemaakt. “Zo ongeveer de eerste vraag van bewoners gaat over het anders moeten koken. Daar kunnen we wat mee in samenspraak met energieleveranciers en het bedrijfsleven. Bijvoorbeeld door een mobiele kookshow te organiseren in de wijk, zoals Bruynzeelkeukens in Rotterdam heeft gedaan. Gewoon zien en ervaren hoe het werkt, koken zonder gas. Een initiatief dat voor bewoners duidelijkheid geeft op voor hen belangrijke vragen. En laat zien dat het ook gemak oplevert. Een eerste stap in draagvlak…”
Transparante businesscase
Volgens Robert van Hoof, financieel adviseur bij Infram, is er ‘motivatiewinst’ bij bewoners te behalen door transparantie in het kostenplaatje. “Businesscases worden top-down opgesteld; gemeenten en warmtebedrijven rekenen het financiële plaatje door tot aan de voordeur maar de kosten van de warmtebedrijven zitten daar niet in. Dus hoe reëel is dat? Voor bewoners is het van belang om interne en externe transparantie te geven, toegespitst op hun situatie. Intern gaat o.a. over de hogere kosten en mogelijke financieringsaanvragen: wellicht kunnen aanpassingskosten worden meegenomen in een verbouwing die toch al op stapel stond? Bij externe transparantie gaat het om de alternatieven op lange termijn. Welke energiebronnen zijn er/gaan er komen? Moet je dan nu al overstappen of is het beter kleine stappen te zetten? De vraag is op welk niveau het gesprek over de businesscase eigenlijk gevoerd moet worden.”
Keuzevrijheid of afsluitplicht
Gemeente Hoogeveen wil als Proeftuin starten met de bouw van een complete waterstof-wijk. “Een nieuwe wijk, nog zonder bewoners, geeft de ruimte om te experimenteren,” stelt Kees Boer, projectmanager Wijken op waterstof van gemeente Hoogeveen. “Als die wijk staat en draait, willen we opschalen naar bestaande bouw. Kortgezegd betekent het dat door de bestaande gasleidingen waterstof gaat en dat er in elk huishouden een waterstof CV nodig is. En ja, natuurlijk ook dat gasfornuizen verdwijnen. Wil je niet over op waterstof dan kan je kiezen voor all-electric. We hebben een bewonersraad opgericht om zoveel mogelijk in samenspraak met de wijk die transitie te maken. Maar keuzevrijheid kan de collectieve oplossing blokkeren; willen mensen niet van het gas af, dan vertraagt het proces maar worden ook maatschappelijke kosten hoger. Je kunt als gemeente nog zulke goede plannen hebben, zonder afsluitplicht vanuit het Rijk haal je de energiedoelstellingen niet.”
VILLA VISIES: hoe denken praktijkdeskundigen erover?
Centrale regie nodig bij energietransitie
Op welk niveau moet de energietransitie aangestuurd worden? Deelnemers aan de sessie zien daarin vooral een gelaagdheid in verantwoordelijkheden. “Bestuurslagen moeten de rol pakken die bij hen hoort. De reden waarom gemeenten de regie voor de energietransitie gepakt hebben, zit vooral op het ruimtelijk vraagstuk en het gesprek met de bewoners. Dat zijn de twee terreinen die ook het beste op gemeentelijk niveau opgepakt kunnen worden. Maar op het gebied van financiering, draagvlak en technische haalbaarheid zou de regie centraal moeten liggen, waarschijnlijk zelfs niet bij de provincie maar bij het Rijk.”Men is het er over eens dat keuzevrijheid een collectief systeem in de weg kan staan. “Wil je betaalbare energie realiseren vanuit een systeemaanpak dan moet een collectieve aanpak niet geblokkeerd kunnen worden door ‘gasklevers’. Een democratisch proces kost tijd en geld en het is maar de vraag of we van allebei genoeg hebben. In de zestiger jaren bepaalde het Rijk dat we allemaal op het gas moesten, dan nu ook de overstap naar andere energiebronnen verplichten.”
Gemeenten krijgen, zeker in de Proeftuinen ook al wél veel voor elkaar. “We kennen de lokale context en de bewoners. Staan dichtbij en zien wat er leeft. Daar ligt ook onze kracht bij deze transitie. Het is zaak de experimenteerruimte in de lokale proeftuinen maximaal te gebruiken voor het ophalen van de vragen en knelpunten. En oplossingsrichtingen daarvoor te ontdekken voordat je nationaal kunt uitrollen.”
De toekomst is onzeker en dat maakt het voor gemeenten maar ook voor andere stakeholders lastig om keuzes te maken. “Als je gaat fierljeppen wil je weten hoe breed de sloot en hoe lang je stok is, en hoe de overkant van de sloot eruit ziet. Wij proberen met z’n allen naar een duurzame toekomst te kijken maar weten te weinig. Dan wordt het wel lastig springen.”
Gezamenlijke reis
Ook als het om de energieopgave gaat zijn er waarschijnlijk meer wegen die naar Rome leiden. Gemeenten zetten samen met stakeholders stappen op weg naar verduurzaming. Hoe opdrachtgeverschap en regie daarin helder zijn vorm te geven, blijft nog een hele uitdaging. In het derde deel van dit drieluik willen we dieper ingaan op wat daar voor nodig is.
Lees deel 1 van ons drieluik https://medium.com/@infram/elk-huishouden-een-businesscase-voor-aardgasvrij-wonen-b584d5973607
Infram zet zich in voor CO2-reductie, ook in haar eigen bedrijfsvoering. Zie Infram.nl | CO2 Prestatieladder.